Toen we s’avonds vroeg toekwamen genoten we van het mooie uitzicht dat Porto Santo ons bood: het langste strand van Portugal met een paar bergen op de achtergrond.
De volgende ochtend gingen we naar de marina om te zeggen dat we waren toegekomen. Ook al lagen we op anker in de baai naast de marina mochten we toch de douches gebruiken. Dat was handig want we waren zeer vuil na drie dagen op zee. We kayakten naar het strand, dat bijna helemaal leeg was. We zagen er pas volk komen rond 16u, toen de grootste hitte van de dag weg was. Er waren kleine visjes aan het strand maar die waren zeer schuw. Op het witte zandstrand lag op sommige plaatsen een zwarte schaduw. Van Anna, een vriendin van Gitane bij het restaurantje in de marina, hoorden we dat dit het overblijfsel is van olievlekken. Een aantal jaar geleden leed een olietanker voor de kust schipbreuk.
We proefden er voor de eerste keer Trimosos. Dit zijn Portugese peulvruchten die als snack gegeten worden. We hadden geen idee hoe we dit moesten eten. Dus we deden het op de gewone manier: in de mond gooien en proeven! Het smaakte heerlijk.
Ook de moeite waard was het huis van Christoffel Columbus. Dit had een klein museum met uitleg over Christoffel Columbus, de grote ontdekkingsreizen, drakenbloed (kleurstof voor Vlaams laken uit de drakenblooedboom, zie plant aan zijkant van het Columbus huis), kleren van die tijd, maquettes van schepen, en navigatie instrumenten. Er was een diepe put met glas over waar je op kon staan en doorkijken om de oude waterput te bezichtigen.
Op de muur van de marina stonden alle logo’s van de cruiserboten die daar gepasseerd waren. Natuurlijk hebben we ons logo er ook opgespoten met het zelfgemaakte sjabloon van mama.
De voorlaatste dag zijn we ook naar een klein natuurreservaat gezeild. De bedoeling was om te duiken en snorkelen. Maar helaas zijn we niet gebleven zoals gepland want er was te veel wind. We vonden geen beschut ankerplaatsje en ook geen zandige ondergrond wat het dus onmogelijk maakte om te ankeren. We moesten het dan stellen met het mooie uitzicht van de Ilheu do Baixo bergen. Er was ook een berg die eruit zag als een slapende drakenkop in het water.
Toen we terug kwamen zijn we in de haven gaan liggen. Nadat we een goed ankerplaatsje hadden gevonden begon onze dinghy school. Een dinghy is een klein bootje met motor achterop waarmee je vanaf je zeilboot naar land kan sputteren. We kregen uitleg hoe de motor op te starten, wat te doen en wat niet te doen. We mochten even begeleide rondjes maken. Meteen daarna konden we alleen verder oefenen, rondjes makend rond de boei en de boot en mama vervoerend naar de kade. Het was heel leuk om te doen. We deden drills om naar de haven te gaan en aan te meren. Arno wou niet als eerste sturen naar de haven. Hij wou zien wat Yoren er van maakte. Daarna durfde hij wel en vond hij het leukst.
We waren aan het oefenen op alleen aanmeren op de boot toen een fransman kwam afgepeddeld. Hij wou ons waarschuwen en vragen of we iemand kenden die zijn anker kon opduiken. Arthur zei, “ik kan dat wel doen”. Dus hij deed zijn vinnen, masker en pak aan en sprong in het water. Wij zorgden voor de goede communicatie tussen de dove duiker en de mompelende fransman vanuit onze kayak. Twee lussen rond betonblokken en drie verstrengelingen met andere ankers werden succesvol verwijderd tot groot jolijt van de fransman: “I’m free! I’m freeeeeeeeeeeee!!”.
De dag werd afgesloten met een succesvolle braai!!! Dat was lang geleden. Steak en boerewors! Wie had kunnen denken dat we in Porto Santo boerewors konden kopen. Waarschijnlijk één van de vele Zuid-Afrikaanse Portugezen die daar komen wonen is.
In Porto Santo vonden we ook nieuwe katrollen en beter lokaas voor onze vishengels die vastgeroest waren door niet te gebruiken. Nu kunnen de vissen niet meer ontkomen!