Na 2 nachtjes in de Selvagem eilanden was het weer tijd om te vertrekken. We hadden 135 zeemijl te gaan om de Canarische eilanden te bereiken. Dat deden we opnieuw in een dag en nacht, want de wind waaide tussen de 15 en 23 knopen en er waren weer grote golven. Yoren begon al zeebenen te krijgen. En ook al voelde hij de grote golven in zijn buik, hij liet het zijn eetlust niet deren. We hadden immers een dorado gevangen, die we insmeerden met zelfgemaakte marinade en in de oven staken. Verrukkelijk!
We ontdekten ook hoe leuk het spelletje Port Royal is en speelden dat een paar keer. Yoren las ook zijn eerste Engels tienerboek, over weerwolven. Hij had voordien al een beetje geoefend met de voorleesverhaaltjes van Gitane zoals ‘Around the world in 80 days’ en ’20 000 leagues under the sea’.
Onze eerste stop in de Canarische eilanden was La Graciosa. Dat is een klein eilandje. We ankerden in de baai, voor een mooi zandstrand.
Het stadje zelf was klein. Het had zandstraten, kleine platte witte huisjes (niets hoger dan 1 verdieping), en lag tussen de duinen. De meeste auto’s daar waren 4×4. De hete zandstraten en lage huisjes deden ons aan Mexico denken. In de kleine haven kwamen kleine rode ferries aan en er lagen vissersboten.
Het strand was populair bij jonge rugzaktoeristen. Op het strand lagen ook een paar rotsen die een kleine poel vormden om in te spelen. Op de rotsen ging Arno krabben jagen.