Onze eerste indruk van Panama was dat het zeer groen is. Onze eerste indruk van Bocas del Toro was goed, heel goed. Het is een hele eilanden groep, vol palmbomen, hele hoge tropische bomen vol met andere planten, overal bloemen, vogels enzovoort. Bijzonder zijn ook de mangroves die de eilanden omringen. Dat doet ons heel vaag terugdenken aan Ibo, het eiland waar we woonden toen we nog klein waren. De eerste bomen die we tekenden stonden altijd met hun voeten in het water ;-).

Het hoofdeiland is Isla Colon, daarop heb je Bocas-dorp. Bocas Town is populair bij backpackers, heeft heel veel supermarktjes, en is het punt van waar alle watertaxi’s vertrekken naar de omliggende eilanden. Het heeft zeker 5 surfscholen en 3 duikclubs en een bruisend nachtleven. Elke vrijdag vieren ze er Filthy Friday, een island party pub crawl. Maar het is niet overdreven toeristisch.

Isla Carenero

De volgende dag maakten we een wandeling rond Carenero eiland. We passeerden eerst de villa’s met grote tuinen op het strand en volgden het pad tot het einde.

   

We klommen dan door de wildernis via stukken land die nog niet verkocht zijn, om naar het punt van Isla Carenero te kijken, dat heel bekend is voor de surf. Vandaar klommen we over en onder boomstammen terug naar beneden om langs de andere kant van het eiland te geraken.

   

   

Eenmaal op weg leerden we ook waarvoor Carenero nog bekend is: de chitra. We werden veel gebeten door chitra’s, een klein soort zandvliegen. Wat opzoekingswerk leerde ons dat ze eigenlijk familie zijn van muggen, dat enkel de vrouwtjes steken. Die beestjes zijn echt miniscuul klein, je ziet ze met moeite, maar je voelt ze wel! Ze zijn irretant en laten erg jeukende boebels achter.

Maar verder zagen we veel mooie dingen zoals allerhande bloemen en bomen. Bij sommige bomen hingen er lianen naar beneden of groeiden bloemen en planten op de takken. Her en der lagen kokosnoten verspreid, wat onmiddellijk Arno’s aandacht trok. Constant vroeg hij ‘Denk je dat deze kokosnoot al rijp is?’, ‘Is deze kokosnoot al eetbaar?’.

   

We liepen langs verlaten stranden en kwamen dan op het publiek strand uit. Het zag er allemaal mooi uit. We vonden ook heremietkreeften met paarse scharen.

   

   

We stopten in Bibi’s on the Beach, waar we naar de pelikanen keken die zomaar in het water ploeften.

   

Daarna keerden we door het Indianen dorp terug naar de marina. Zo hadden we heel Carenero rondgewandeld.

Hull cleaning

Deze keer hebben we ook meegeholpen om de onderkant van de boot proper te maken. Die is namelijk geschilderd in Copper Coat, een speciale soort bescherming die ervoor zorgt dat niet gans de oceaan aan de onderkant van de boot blijft plakken. Je krijgt nog wel groen spul, algen die eruit zien gelijk een soort zacht gras (op de waterlijn) en mos (onder water) waarop dan kleine garnaaltjes en andere beestjes rondkruipen.

We kregen elk een schuursponsje of een schuurborstel. En Arno’s haar werd ingestrapt zodat het niet vol met baby garnaaltjes zou zitten.

Wij deden vooral de rand, een deel van de onderkant van de boeg, en een deel van het roer. Het is best wel een lastig werkje om onder water te poetsen. Je moet daar veel je adem voor inhouden. Eigenlijk heeft Pepijn het meeste werk gedaan.

Aankomst in Bocas del Toro

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *